Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij vernieuwt Uw [33]getuigen tegenover mij, en vermenigvuldigt Uw toorn tegen mij; [34]verwisselingen, ja, een [35]heirleger, zijn tegen mij. 33. Dat is, straffen en plagen, die van uw gramschap getuigenis geven. 34. Te weten, der kwalen; dat is, verscheidene ellenden en katijvigheden, die al bij beurten op elkander gehoopt en getast worden. Anders, uitdelgingen. Zo zou hij zijn plagen noemen, omdat zij hem uitroeiden. 35. Zo worden zijn ellenden genaamd, vanwege haar menigte, geweld en gruwzaamheid.